Brief CTIVD en TIB onverwijlde spoed ex. artikel 37 Wiv 2017
De Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) en de Commissie van Toezicht voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) hebben vandaag een gezamenlijke brief gestuurd aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Hierin vragen zij aandacht voor een zorgelijke ontwikkeling die zij waarnemen met betrekking tot de inzet van de spoedprocedure ex. artikel 37 Wiv 2017 door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD).
Beide instanties stellen vast dat de voorwaarde die artikel 37, eerste lid, Wiv 2017 stelt aan de toepassing van de spoedprocedure, namelijk dat de mondelinge toestemming van de minister alsnog ‘onverwijld’ schriftelijk aan de TIB ter toetsing wordt voorgelegd, in het afgelopen half jaar in het merendeel van de gevallen niet werd nageleefd.
Deze handelwijze van de AIVD brengt belangrijke risico’s met zich mee. Hoe meer dagen de periode telt tussen het moment van de mondelinge toestemming en het moment van voorleggen aan de TIB, hoe lastiger het wordt opbrengst uit de inzet van een bijzondere bevoegdheid te vernietigen bij een niet-rechtmatigheidsoordeel van de TIB.
De TIB en de CTIVD dringen er bij de minister op aan op een juiste wijze uitvoering te geven aan de in artikel 37 gestelde voorwaarde dat de door de minister verleende mondelinge toestemming ‘onverwijld’ schriftelijk aan de TIB ter toetsing wordt voorgelegd.
Een afschrift van de brief is gestuurd aan de directeur-generaal van de AIVD en aan de voorzitter van de Tweede Kamer.